10 juli 2025
Gebruikers online: 0

Een scene op het schoolplein (column Erik Driessen)

Geplaatst op: 23 maart 2015 Gepubliceerd door:

Op maandag en dinsdag breng ik mijn zoontje naar de basisschool. Veel vaders zijn er meestal niet. Mijn aanwezigheid valt daardoor blijkbaar wat op. “Jij hebt ook niets te doen…”, zei een wat oudere dame onlangs. Als oma brengt ze haar kleinkinderen naar school. “Hoe bedoel je?”, vroeg ik met verbazing in mijn stem. Je kunt over het algemeen veel over mij zeggen, maar niet dat ik niets te doen heb. “Nou, ik zie je zo vaak je zoontje naar school brengen. Heb je geen werk?”, antwoordde de dame. “Ja wel hoor…”, was het enige wat ik uit kon uitbrengen. Volkomen verbouwereerd.

Het is het beeld wat veel mensen van freelancers met een afwijkende werkagenda hebben. Breng je ’s ochtends je kind naar school, denken ze dat je werkloos bent. Ga je ’s ochtends om 10.00 uur een keer grasmaaien, dan vragen buren of je het misschien rustig hebt. Of je nog wel voldoende opdrachten binnenkrijgt. “Ga toch werken…”, kreeg ik ooit, quasi-spottend, naar mijn hoofd geslingerd toen ik argeloos meldde dat ik die middag in Zwolle ging winkelen. Kleren kopen. “Jij verdient ook maar makkelijk je geld…”, zei de mevrouw in kwestie nog. Werken is voor veel mensen synoniem aan tussen 08.00 en 17.00 uur naar de baas gaan.

Op de maandag van het incident op het schoolplein had ik zeven afspraken in mijn agenda staan. De laatste om 22.00 uur ’s avonds. Dat gesprek duurde een uur. Daarna moest ik dat interview nog uitwerken en doorsturen naar de opdrachtgever, waarna ik 23 mails beantwoordde en enkele sites bijwerkte. Iets na 01.00 uur klapte ik de laptop dicht, amper vijf uur later klonk alweer het geluid van ontwakende kinderen. Weer dik twee uur later liep ik het schoolplein op. “Zo, heb je alweer een vrije dag?”, begroette dezelfde vrouw mij, die zelf vermoedelijk de hele avond Boer Zoekt Vrouw op Uitzending Gemist had bekeken. Hapje en drankje erbij en lekker om 22.00 uur naar bed.

In gedachten haalde ik mijn agenda uit de binnenzak en drukte die onder de neus van de dame. Volle bladzijde naar volle bladzijde zou ik haar laten zien. “Wil je een dagje meelopen?”, wilde ik haar toe bijten. Geschrokken moeders zouden daar ons kijken. Wat een begin van de dag. Een scene op het schoolplein. Gelukkig doe ik zelden wat ik denk. “Ik ga zo denk ik nog even naar bed. Mooi weer voor…”, zei ik daarom.