9 juli 2025
Gebruikers online: 0

De ene mens rouwt makkelijker dan de andere

Geplaatst op: 9 april 2015 Gepubliceerd door:

‘Een legende op het gebied van verlies en rouwverwerking’, zo noemde Gert Mooiweer haar. Marieke de Bruijn was woensdagavond bij hem te gast om een lezing te houden over ‘rouw en omgaan met verliezen in de breedste zin van het woord’. “Het leven bestaat uit winst en verlies”, begon De Bruijn haar lezing. “En winst, daar kunnen we wel mee omgaan. Maar verlies, van gezondheid, of als je geen kinderen kunt krijgen, gebrouilleerd raakt met familie, je jeugd verliezen, daar hebben we niet zo goed geleerd om mee om te gaan.”

De ene mens rouwt wel makkelijker dan de andere, betoogde De Bruijn. “Dat ligt aan ons karakter, hoe we geleerd hebben om met gevoelens om te gaan en hoe we geleerd hebben te rouwen.” Zo kwam er eens een man van 36 jaar bij De Bruijn in de praktijk, die z’n zoontje van 4 verloren had. “Hij kon niet meer verder”, vertelde ze. “Wat bleek, toen hij 10 jaar was, verloor hij zijn moeder. Er kwam snel een ‘nieuwe moeder’, er mocht geen foto van haar staan en er mocht niet meer aan haar worden gedacht. Op zijn 23e zou hij trouwen, maar zijn verloofde zegde af. Hij deed zoals hij geleerd had, dacht er niet meer aan, nam een nieuwe vriendin en ging door. Maar nu lukte dat niet. Maar om hem te leren rouwen moesten we terug naar een jongetje van 10 en die jongeman van 23. Pas na dat proces kwamen we bij de vader die kon rouwen om het verlies van zijn zoontje.”

Daaraan is duidelijk te zien dat het verleden patronen vastlegt. “Onze innerlijke aanname gelooft dat we er zo mee om moeten gaan”, aldus De Bruijn. “Dit is maar één voorbeeld van hoe ver we soms terug moeten.”

Toch bepaalt dat niet alleen hoe mensen rouwen. “Toen mijn ouders stierven, reageerden mijn broers en ik allemaal verschillend”, vertelde de psychosociaal therapeute. “Dat kwam omdat we allemaal een andere band hadden.”

“Bij rouwen komt soms de gedachte naar boven dat je wel dood wilt”, zei De Bruijn die daar een passende vergelijking uit de natuur bij had: “Na een storm zitten er soms nog maar vier blaadjes aan een boom. Maar het oude blad kan pas vallen als het door het nieuwe blad, dat nog in de tak zit, is aangetikt. Het nieuwe blad heeft echter nog wel een hele winter nodig om eruit te komen. Die doodswens komt door het verlangen naar een nieuw bestaan.”

‘Het komt wel goed’, wordt in zulke situaties soms gezegd. “En, wat blijkt nou? Als iemand dit tegen ons zegt, of als we dit tegen onszelf zeggen, dan komen dezelfde stofjes vrij als wanneer een geliefde ons omarmt. We kunnen zo soms onze eigen ouder zijn.”

Verdriet is ook een gereedschap, volgens De Bruijn. “Je hebt wonden die helen. Maar sommige laten ook littekens na. En dan zijn er nog wonden die open blijven. Mijn oma had een ‘open been’. Dat moest ze twee keer per dag schoonmaken. En zo is het ook met wonden die open blijven. Die moet je blijven schoonmaken. Soms moet je er gewoon aan. Verdriet is er om te troosten.”