Jan Ekkelenkamp is bakker voor het leven
Geplaatst op: 24 april 2015
Hij leerde het van de meester zelf, maar Zwartsluis stond helemaal niet te juichen bij de introductie van de hazelino. Bakker Jan Ekkelenkamp heeft dan ook heel wat moeite moeten doen om het dorp enthousiast te krijgen voor het hazelnootschuimgebakje. Want wat de 71-jarige bakker betrof moest en zou Zwartsluis aan de hazelino.
Hoewel zoon Roy Ekkelenkamp inmiddels de scepter zwaait, is zijn vader onmisbaar in de bakkerij aan de Kerkstraat. Ook zus Inge werkt mee in het familiebedrijf terwijl Roy’s vrouw Anita zich steeds meer bezighoudt met de zelfgemaakte chocolade. Over stoppen denkt de 71-jarige Jan Ekkelenkamp dan ook helemaal niet na. Hij vindt het fijn om in de bakkerij te staan, aan het werk te zijn. En dat hij dan iedere ochtend om half vier ’s ochtends moet opstaan? Daar heeft de Sluiziger helemaal geen moeite mee. “Ach, ik ben niet anders gewend, ik vind mijn werk nog zo leuk. Ik sta aan de Kerkstraat zolang ik nog kan.”
Als 15-jarige jongen draaide de geboren Zwollenaar bij banketbakker Van Orsouw in Zwolle al het schuim van de hazelino. Begin jaren zeventig kwam hij in Zwartsluis terecht bij bakkerij Schurink in Zwartsluis. “Een klein bedrijf in vergelijking met de banketbakkerij in Zwolle misschien, maar dat wilde ik ook. Bij Schurink kon ik alles doen, van brooddeeg kneden tot taartjes maken.” Nadat Ekkelenkamp de bakkerij had overgenomen, vond hij het tijd om Zwartsluis kennis te laten maken met het schuimgebakje. “Het is een taartje met weinig poeha en gemaakt van goede, pure grondstoffen.” Jammer maar helaas, Zwartsluis ‘moest geen schuim hebben’.
Maar de aanhouder wint: met heel veel acties en promoties, later ook door zoon en eveneens banketbakker Roy, kan Zwartsluis nu eigenlijk niet meer zonder het gebakje. Jan slaakt een diepe zucht. “Het heeft ons moeite gekost hoor.” Bij ieder evenement werd het gebakje uitgedeeld, bij iedere prijsvraag van de bakkerij gaven ze een hazelinotaart weg om Zwartsluis maar fan te maken. “Nu is het ons visitekaartje, we laten een stuk vakmanschap zien”, vindt zoon Roy.
Zijn vader vult echter aan: “Maar de oudere Sluizigers laten het schuimgebakje nog steeds links liggen hoor. Die moeten er gewoon niks van hebben.” Iedere dag branden Ekkelenkamp en Ekkelenkamp zelf de hazelnoten voor de hazelino. Daarna draaien ze het schuim, de crème en bereiden ze de slagroom. “We kopen absoluut geen schuim of crème in, zo behouden we de kwaliteit”, vindt Roy. Vader en zoon maken het zoals Jan het van Van Orsouw zelf heeft geleerd. “Op de authentieke, ambachtelijke manier.”
Zij aan zij staan ze dan in de keuken van de bakkerij en nooit valt er een onvertogen woord. Jan: “Terwijl ik zeker niet de gemakkelijkste ben.” Roy lacht. “Ik hoop nog lang met mijn vader samen te werken, het is bijzonder.”