Droogschaatsen in ‘De Kop’ (column Herman Slurink)
Geplaatst op: 5 februari 2022
Voor degenen die met hun neus tegen het scherm alle internetsites afspeuren naar een glimpje hoop voor een naderende vorstperiode is het raadzaam de wandelschoenen uit de kast te halen en op een andere manier te genieten van wat de Kop van Overijssel te bieden heeft.
Het gros van ‘den Ollanders’ bezoekt ’s winters de Kop alleen wanneer het ijs hun gewicht nog amper kan dragen om daarna half beneveld van de romantische indrukken en de beerenburg snel weer huiswaarts te keren. Dat het nu zo stil is bewijst dat het gros van de mensen geen benul heeft van de schoonheid van dit gebied ook wanneer er geen ijs ligt.
Was het vorig jaar rond deze tijd sinds jaren weer even als vanouds, nu slaat de somberheid weer toe en zitten de ijsmeesters weer verdwaasd en zielloos voor zich uit te staren tot kwelling van hun vrouw. Zwanen zwemmen statig over de blank gezette weidevelden, eenden en meerkoeten kwetteren en spetteren er lustig op los alsof het lente is.
‘Nobel’prijswinnaar voor het weer Gerrit Hiemstra kondigde een 14 daagse voorspelling met dubbele cijfers aan en.…”Ik kan beter mien korte broek uut ut vet haal’n” , Klaas van IJsclub “Ons Genoegen” in St. Jansklooster, een club die al een eeuwigheid droomt van een Tocht der Tochten over alle Wieden inclusief de Friese Elf Steden, moppert voor zich uit. “Wijj kunn’n onze klup net zo goed “Tot Ons Ongenoegen” nuum’n grapte zijn Annie. Zucht, het ontbrak Klaas aan de energie om weer een zoombingo te organiseren voor de naar vertier smachtende leden. “Ei ut al heurt van die iesklup “De Vrolijke Schaats” in ’t west’n van ’t land? Doar em ze de name veranderd in “De Scheve Schaats” vanwege dat meetoo gedoe, iets met de veurzitter en de penningmeester(es).” Dur kon gien lachien of…..
Hoe het allemaal ook zij ….ook zonder ijs valt er juist in deze tijd voor de wandelaar veel te genieten en het voordeel van een goed wandelpad is dat je er niet doorheen kunt zakken.
Wie al schaatsend werd getroffen door de schoonheid, weidsheid en puurheid van deze streek mist iets wanneer de winter het laat afweten en hij kniezend voor zich uit in de open haard blijft staren. Hij loopt grote kans op innerlijke verzuring en een enorme zomerdepressie.
Het ritme der seizoenen gaat er stilaan door. Ook zonder ijs scheert de rietsnijder de gouden velden en dringt de rook van het verbrande afval de neusgaten binnen. Verborgen sloten komen tevoorschijn en eens beschutte bomen staan open en bloot in het kale stoppellandschap. Waar rietkragen een groot deel van het jaar het zicht belemmeren ontvouwt zich nu een heerlijk vergezicht. Met slechts een vleugje verbeelding vullen de meren zich met schaatsers en als vanzelf maak je als wandelaar dezelfde slagen en ga je pootje over de bocht om. Wat maakt het uit…….. het gaat om de beleving en in tegenstelling tot de werkelijkheid……; geen mens ziet je, het is er zo rustig.
Beleef als vroege wandelende schaatser de kilte van de ochtendnevel en geniet van de opkomende zon die de sluier tracht te doorbreken. Voel tot in je diepste wezen wat de omgeving met je doet en het besef dringt door dat de betovering van de streek ook zonder ijs op je inwerkt. Rieten daken doemen in de verte op en de eerste kroeg komt in zicht.
Toegegeven…. geen rijen in de handen blazende schaatsmutsen voor de deur, maar toch de geur van verse koffie en een hartelijke kastelein. Onder het oog van een opgezette haas neem je plaats aan de bar naast de vroege stamgast, een 85 jarige rietsnijder, die je meeneemt in de meest fantastische moerasavonturen.
Naarmate er meer borrels achterover worden geslagen intensiveert de kracht van zijn verhalen en groeien de brasems in de Wieden uit tot zeemeerminnen. Voor je ’t weet is de dag halverwege en ben je vergeten dat je hier als wandelaar zit en niet als schaatser.
Met voldoende koek en zopie in de rugzak en een lichte roes in het hoofd van de vroege borrel gaat de tocht voort tussen de twee verlaten ‘Wieden’.
Door het geschoren riet openbaart zich een oneindig weidse watervlakte en fantastische vergezichten. Donkere kraggen vormen de verre horizon. De opgeslagen schoven kenmerken het historische karakter van noeste arbeid. Een ongekend geluksgevoel van tijdloosheid maakt zich meester van de wandelaar en hij herinnert zich de wijze woorden van de oude rietsnijder aan de bar: “De mensn van teegnswoordig hemn een horloge, wej hemn de tied”.
Terwijl de wandelaar na een ronde Zwartsluis, Belt Schutsloot en St. Jansklooster via de Barsbeek De Sluus weer binnenkluunt en de geur van snert hem weer de kroeg inlokt gaat de zon in duizend vlammen onder.
En alsof het zo had moeten zijn: aan de stamtafel zitten de voorzitters van de regionale ijsclubs net bij elkaar voor een vergadering. De stemming zit er meteen al goed in: “Loat’n we begun’n met de rondvroage en dan over op de borrel.” Bijval alom. “Wordt het nog winter? “ “Veurlopig niet” Met een ferme hamerslag op de stamtafel die de glazen deed schudden eindigt de voorzitter deze recordkorte bijeenkomst en heft het glas. Ook de wandelaar krijgt een borrel toegeschoven en niet veel later wordt uit volle borst het “hold er de moed maar in” en “we goan nog niet noar huus” gezongen!
Winter of niet….. in de Kop kent ontspanning en gezelligheid geen tijd…. als je het maar wilt zien.
Herman Slurink