De kerk van Slochteren: twee rouwborden als opmaat naar Allerzielen
Geplaatst op: 31 oktober 2024

Zaterdag 2 november is het ‘Allerzielen’, een van oorsprong Rooms-Katholieke herdenkingsdag waarop men wereldwijd stilstaat bij dierbaren die zijn overleden. Het is een moment om te herdenken, te rouwen en te troosten. De protestantse versie hierop is ‘Eeuwigheidszondag’. Deze vindt plaats op 24 november en dit is tevens de zondag voordat de Adventstijd begint.
Herman Slurink zwerft nog steeds langs oude middeleeuwse kerken in Groningen en Friesland en neemt ons af en toe mee in zijn ervaring en verbeelding. Een zwerftocht, zoals hij zelf schrijft, zonder vaste eindbestemming.
Op zoek naar oude Groninger kerken (107)
De kerk van Slochteren (13e eeuw): Twee rouwborden als opmaat naar Allerzielen
Tijdens de korte rit van Kolham naar Slochteren hangt nog steeds een lichte damp boven de velden en dwalen mijn gedachten af naar een eerdere bijzondere zwerftocht. Dit verhaal hoop ik straks af te kunnen ronden. Maar tegelijk denk ik aan Slochteren en gas en eigenlijk aan alles wat geschiedenis is en wordt.
Het verbaast mij telkens weer dat we in de twee noordelijke provincies van Nederland de grootste dichtheid van middeleeuwse kerken in West Europa bezitten. Een kostbare schat aan cultuur en spiritualiteit. Na eeuwen van oorlogen, natuurgeweld en godsdiensttwisten, waarbij de naastenliefde ver te zoeken was en de vernielzucht de waanzin naderde, staan ze er nog steeds. Voor Groningen komt daar ook nog eens de schade door aardbevingen bij. Alsof deze vele malen gerestaureerde en geamputeerde bouwwerken duidelijk willen maken dat de allerdiepste intentie waaruit ze zijn ontstaan onvernietigbaar is.
Door alle crises heen lijkt zich nu die van de grote leegloop te voltrekken. Is dit erg? Dat antwoord laat ik in het midden. De cultus rond Stonehenge behoort ook tot het verleden, maar voor wie het ziet en voelt is de mystiek nog duidelijk aanwezig. De lege kerk als symbool voor een wereld die snakt naar verlossing en geestelijke vrijheid….naar stilte, vrede en bovenal Liefde. Mijn thema gedurende deze reis zonder vaste eindbestemming is dan ook: “Waar de preek stokt, spreekt de stilte”.
En stilte heerst hier. Ik sta voor de kerktoren van Slochteren die omstreeks 1300 werd gebouwd. Deze staat los van de kerk die dateert van halverwege de 13e eeuw. Sprak ik eerder van geamputeerde kerken, nu, dit gebouw is daar een goed voorbeeld van. Van de kruiskerk rest slechts nog een transept. Schip en koor waren voor 1783 waarschijnlijk al afgebroken. Volgens de gedenksteen boven de ingang onderging de kerk in dat jaar een ingrijpende verbouwing die zich laat lezen in de reeks spitsbogen, nissen, dichtgemetselde vensters etc. Gebutst en getekend doorstaat zij nog steeds de tand des tijds. Beide bouwwerken staan op een verhoogd kerkhof en zijn omringd door fraaie oude bomen. De nog aanwezige sluierresten die tussen de bomen door zweven filteren het zonlicht dat in ijle stralen de kerk van achteren aanlicht. Dit welkom is hartverwarmend en oogstrelend. Meestal werpt iets een schaduw vooruit, hier echter wordt een licht vooruit geworpen.
Is het gros van mijn bezoeken een spontaan gebeuren, hier kom ik met een zekere zelfopgelegde missie en deze staat in relatie tot een eerder bezoek aan de kerk van Harkstede. Dit was op een gure winterdag in januari 2022 (verslag nr. 86). De stormachtige wind gierde om de kerk en stevige buien werden afgewisseld met felle opklaringen. De kerk werd aan het eind van de 17e eeuw gebouwd in opdracht van het echtpaar Henric Piccardt en Anna Elisabeth Rengers, niet alleen als kerk, maar ook als hun toekomstig mausoleum. Beide echtelieden bevinden zich in de grafkelder en ik had de sleutel om de zware deur van die ruimte te openen. Dat was spannend. Ik volg even de gang van het verslag nr. 86:
De grafkelder is niet via de kerk te bereiken. Ik verlaat deze en loop buitenom naar de toren. Links daarvan bevindt zich de toegang tot de crypte. De steenkoude wind giert om het gebouw en ik duik diep in de kraag. Na wat gemorrel gaat de buitendeur open, het licht gaat aan en ik sta in een ogenschijnlijk middeleeuwse ruimte vol boeken, alsof ik in een verhaal van Carlos Ruiz Zafón terecht ben gekomen (de reeks over “Het Kerkhof der Vergeten Boeken”).
Ooit was dit de grafkelder van de familie die nu hun rustplaats op het kerkhof hebben. In de wand bevindt zich een zandstenen gedenksteen, een epitaaf, van de familie Piccardt. Zij is rijk aan doodssymboliek. Achter de zware eiken deur rusten de gebalsemde lichamen van het echtpaar Piccardt/Rengers in houten kisten recht onder zijn werkkamer waar nu de herenbank staat.
Schuimend zout komt uit de muren rond de zware houten deur. Het slot geeft meteen mee en met dat ik de deur open komt me een koude tocht der eeuwen tegemoet. Ik voel mijn hart kloppen.
Ik sta aan de voeten van een man die Lodewijk XIV in de ogen heeft gekeken, geflirt heeft met één van diens maitresses en die het leven in al haar vezels zal hebben geproefd. Zijn vader was predikant en zijn twee broers studeerden theologie. Hij koos als 17 jarige een andere weg en leidde een dubbelleven. Hij was een avonturier, dichter, diplomaat en borgheer. Er valt genoeg over hem te lezen “ter leering ende vermaeck” maar met dat ik hier sta voel ik weer die rilling over mijn rug en zie ineens de prent van Rembrandt (schilderij van de ‘Verloren zoon’) op de avondmaalstafel boven in de kerk weer voor mij.
De ‘verloren zoon’ keert uiteindelijk terug in Groningen en werd een calvinist in hart en nieren, dat is meteen het andere uiterste. En nu ligt hij hier met de liefde van zijn leven. Henric stierf in 1712 en Anna 1704. Hij bezong het afscheid van Anna in een ontroerend mooi gedicht:
Mijn Anna, wederhelft en luister van mijn leven,
Mij liever dan het oog, aan mij van God gegeven!
Zal ik met tranen en met droeviglijk geklag
Uw dood beweenen en dien droevelijken slag?
O Neen, de dood gaf u het leven; -mij alleen
Treft dit verlies, ’t welk ik tot de kuil beween.
Vaar dan voor eeuwig wel, mijn hart en tweede ziel,
Mijn oog en lust, waarop mijn zorge viel.
Het graf beware uw lijk,
’t Zal mij tot rust verstrekken,
Wanneer een zelve steen ons beider asch mag dekken
(Bron: Groningsche Volksalmanak van 1841)
De kille tocht is permanent en het deksel van de kist lijkt bedekt met rijp. Tussen de echtelieden bevindt zich een klein kistje met daarin de resten van de 2 jarige Johanna Hendrika Piccardt, nazaat van Henrics neef Johan. De aanblik ontroert. Hoe een bewogen geschiedenis hier stilvalt….
Weer eenmaal boven las ik nog een en ander over zijn geschiedenis en dat beide rouwborden van de echtelieden zich in de kerk van Slochteren bevinden. Het lukte mij toen niet contact met een sleuteladres te krijgen en nu sta ik op het punt deze te gaan zien. Een bezoek als opmaat naar de sfeer rond Allerzielen.
De consistorie was vooraf van het slot gehaald zodat ik op ieder gewenst moment naar binnen kon. Vanwege het geboomte bevindt de ruimte zich nog in het halfduister, een heel verschil met buiten. Meteen sta ik oog in oog met de twee rouwborden. Voor een treffend beeld met de grafkelder in Harkstede zou een klein rouwbordje er tussenin mooi geweest zijn, een edel gebaar van de adel zeg maar. De borden bevinden zich recht tegenover de gitzwarte ronde neoclassicistische preekstoel met klankbord uit de vroeg 19e eeuw. Daar neem ik plaats en wacht in alle rust de loop van de zon af. Langzaam kruipt het licht richting de rouwborden en in dit geduldig wachten vang je sferen waarvoor geen woorden nodig zijn.
De rouwborden werden eind 18e eeuw overgebracht naar naar de borg ‘Klein Martijn’ bij Harkstede, vanwaar ze vervolgens naar de Fraeylemaborg in Slochteren terecht kwamen. Ik heb vanmorgen nog een ronde om deze bijzonder fraaie borg gemaakt. Ook hier sprankelde het ochtendlicht en werd het gebouw in volle glorie weerspiegeld in het rimpelloze water van de omliggende gracht. Ik kon mijn geluk niet op.
Anna Elisabeth bezingt op haar rouwbord Christus als haar bruidegom: ‘Met Hem ben ik getrouwd, wien de engelen dienen, en wiens schoonheid hemel en aarde verwonderen’. In de beleving van deze stralende morgen kan ik die schoonheid alleen maar beamen. De middelste woorden zijn wellicht afkomstig van Henric, die verteerd door verdriet verzucht: ‘Dulce meum terra tegit’ ofwel ‘De aarde bedekt mijn lief’.
Zachtjes trekt de zon haar baan door de morgen en licht het bord van Henric troostend aan. Ook hij zal zijn rust hebben gevonden. Verenigd in de sfeer van Allerzielen, eeuwig gaat nooit voorbij en buigt zwaarte om in licht.
Ik verlaat de kansel om nog even stil te staan bij de oudste grafzerk. Deze herinnert aan Zeino Henrich Rengers, heer van Slochteren en Kolham. Hij overleed rond 1635. Familie van Anna?
Een figuur op het orgel dat in 1895 werd geleverd door Petrus van Oeckelen & Zonen, bladert in een boek. Hij lijkt op zoek te zijn naar een partituur. Stilletjes hoop ik op een onverwachte aanzet op de toetsen. De sfeer is ernaar om de kerk te verlaten onder de verstilde orgelklanken van Arvo Pärts ‘Pari Intervallo’. Het zingt in mijn hoofd, een melodie zonder eind….
Herman Slurink. Zwartsluis – Slochteren, 15-10-2024.
PS Daar het op deze pagina niet mogelijk is een foto te voorzien van tekst, heb ik dit verslag ook op mijn eigen facebookpagina gedeeld.