(Jeugd)zorgverleners moeten elkaar niet meer in de weg zitten: gemeente komt met proef

In Zwartsluis start in september een proef met een nieuwe manier van jeugdhulp, het zogeheten ‘kerngericht werken’. Een team van onder meer huisartsen, wijkverpleegkundigen en andere hulpverleners kijkt daarbij samen naar welke ondersteuning een jongere nodig heeft.

Het doel is om sneller en beter te kunnen helpen, en te voorkomen dat verschillende hulpverleners elkaar in de weg zitten. In 80 procent van de gevallen kan zo’n team de hulpvraag zelfstandig oppakken.

De aanleiding voor de proef is dat jongeren vaker te maken krijgen met zwaardere problemen, zoals angst, somberheid of burn-outklachten. Ook prestatiedruk en minder steun vanuit de omgeving spelen een rol. De gemeente wil die situaties zoveel mogelijk voorkomen. Toch blijkt dat dat niet altijd lukt, en dat steeds vaker intensieve hulp nodig is, zoals therapie of opname in een pleeggezin.

In Zwartewaterland krijgt 7,3 procent van de jongeren jeugdhulp, minder dan het landelijke gemiddelde van 11,5 procent. Jongens maken vaker gebruik van hulp dan meisjes, vooral in de leeftijd van 8 tot 12 jaar. In die levensfase worden problemen eerder zichtbaar.

Niet alle gegevens over jongeren mogen worden gedeeld vanwege de privacywet. Informatie over bijvoorbeeld gezinsgrootte of opleidingsniveau wordt daarom niet geregistreerd, terwijl dat wel invloed kan hebben op de situatie van een jongere.

De gemeente wil meer inzetten op groepsgerichte activiteiten en laagdrempelige hulp om te voorkomen dat jongeren zwaardere zorg nodig hebben. Tegelijkertijd maakt SGP-raadslid Niels Veerman zich zorgen over de oplopende kosten. Hij roept het college op om te zorgen dat passende hulp beschikbaar blijft, zonder dat de begroting onder druk komt te staan.

“De lijn van de SGP is: normaliseren van de (jeugd)zorg. Daar bij is het van belang dat de juiste zorg op de juist plek komt. En dat de zorg gewaarborgd wordt voor de toekomst, ook financieel gezien”, benadrukt hij.