27 april 2024 Gebruikers online: 34
Agenda
Active creations

Rode oortjes en ogen op steeltjes (18+ column Herman Slurink)

Geplaatst op: 6 juni 2020

Nu midzomernacht nadert en de zwoele avonden uitnodigen tot aangenaam verpozen met familie, buren of vrienden komt steevast de vraag weer naar voren: “Hey bomenfluisteraar, zie je bij je eenzame wandelingen buiten de voor ons normale tijden wel eens wat anders dan alleen stronken en dood hout?” De bijgaande knipoog verraadt spannender objecten en naarmate het borreluurtje vordert komen de verhalen los.

Ik heb te doen met al die Desz supporters bij ons in de straat die de wekelijkse gein in de kantine moeten missen. Het is de enige middag dat je aan je vrouw kunt ontsnappen en het hartstochtelijke kwellende verlangen naar bier en mannenpraat trekt stilaan diepe groeven in hun gelaat. Gelukkig biedt de vuurkorf op het plein de uitgelezen gelegenheid om de opgebouwde spanningen te ventileren. Nu nergens wordt gevoetbald en het ach en wee geklaag daarover verstomt kantelt het gesprek al gauw naar allerlei levensbeschouwelijke onderwerpen. Niet alleen het vuur verwarmt maar ook de buurmens die vaak waardevoller is dan menig verre vriend.

Ter elfder ure was de tijd rijp om in te gaan op de prangende vraag of er in de Trekgaten avontuurlijker dingen gebeuren dan alleen het communiceren met misvormde bomen. Het vuur knapperde, ergens werd met een trouwring de dop van een bierfles losgeplopt en ik stak van wal.

Het was op een mooie voorjaarsdag, misschien wel 15 jaar geleden maar ik herinner me het nog als de dag van nu, dat Lenie en ik (dus een betrouwbare getuige er bij) een wandeling gingen maken over het laarzenpad tussen Doosje en Wanneperveen. We zagen in de verte wel wat beweging aan de kraggenrand maar verder leken we de enige wandelaars te zijn. We genoten van het bloeiende fluitekruid, de velden die rood kleurden van de zuring en het jonge loof om ons heen. Vogels kwetterden dat het een lust was. Alles ademde lente.

Na enkele bochten hoorden we in de verte geroezemoes en we gingen er van uit dat we spoedig een paar medewandelaars zouden passeren. Ik zag in mijn fantasie het beeld opdoemen van een stel doorgewinterde vogelaars met afritsbare cakiebroek en geitewollensokken in sandalen geperst. Dit beeld moest al snel worden bijgesteld. Het pad nam een wending naar links en liep verder langs een klein meer met enkele tak-rijke bomen aan de waterkant.

In plaats van de afgeritste vogelaarsbroek ontweken we twee zachtblauwe voetsokjes die argeloos over de schouder van iemand heen leken te zijn geworpen. Nog geen twee meter verder kruiste een getailleerd turqoise t-shirt ons pad en bij de volgende stap ontweken we een zachtrose kanten damesslipje. Nadere bestudering vertoonde geen buitensporige activiteiten of remsporen. We keken elkaar aan en lazen in elkaars ogen de twijfel om rechtsomkeer te gaan of gewoon onze weg te vervolgen. Mijn blik verried het laatste, immers een natuurwandeling kun je niet letterlijk genoeg nemen en mijn nieuwsgierigheid was wel gewekt. Door mijn hoofd schoot als in een flits nog het gebed dat vroeger bij ons thuis dagelijks aan tafel werd gepreveld: ‘en leidt ons niet in verzoeking’ waarover ik later eens las dat er bij de vertaling een woord was vergeten en er moest staan ‘en leidt ons in de verzoeking’. Ik koos voor de tweede optie en in vol vertrouwen vervolgden we ons pad.

Voorbij de rietkraag zwol het rumoer aan en zagen we twee heren met fotocamera’s onder een boom staan. In onze onschuld vermoedden we dat ze een roofvogelnest in het vizier hadden gezien de uitgewaaierde confectie rond de boom. Niet dus. Eén van de heren had de lens (!) omhooggericht en fotografeerde het walhalla van een jonge welgevormde blondine die tergend traag maar uiterst soepel, tak voor tak, omhoogkroop. Geen paal- maar iets van boomdanseres.

Er werd ons gezegd dat men bezig was met een fotosessie voor een naaktkalender en wij vervolgden onze weg met een blik alsof dit scenario voor ons de gewoonste zaak van de wereld was. Je wilde niet omhoogkijken, maar kon het ook niet weerstaan. Overdreven voor je uitkijken op zoek naar een echte vogel of naar de grond staren doet ook zo onnatuurlijk aan. Vooruit.. een snelle blik dan, á la  komiek Marty Feldmann, die kon met zijn uitpuilende ogen twee kanten tegelijk opkijken. Mwoh…..viel tegen, ik heb spannender momenten in mijn leven meegemaakt, het verder wandelen met mijn lief deed mij meer.

Rond het vuur dansten enkele adamsappels op en neer en werd een brok weggeslikt. Verder bleef het ademloos stil en ik vervolgde:

Achteraf stelde deze confrontatie niets voor vergeleken met het volgende verhaal dat uit de tweede hand komt maar absoluut betrouwbaar is.

Jaren geleden liepen we op een zaterdagavond tijdens een ommetje even bij mijn schoonouders binnen. Zij hadden hun vrienden P. op bezoek. We dronken een pint mee en raakten met P. aan de praat over de Trekgaten en de groene landjes waarop hij ooit schapen hield. We hadden het er over dat we als kinderen op zondagmiddag naar zijn achter het riet verborgen weilanden gingen om er “Langs de lijn” te luisteren of Radio Veronica. Wanneer hij dit ontdekte stuurde hij ons altijd onder allerlei dreigementen weg en die avond konden we daar hartelijk om lachen. Hij vertelde ons het volgende smakelijke verhaal:

“Terwijl hij de schapen aan het voederen was hoorde hij in de verte een roeiboot aankomen…piep knars, piep knars, piep knars. Het geluid zwol aan maar door de rietkraag langs het water zag hij niets. Even leek het stil en vervolgens klonk het weer piep knars, piep knars, piep… totdat het ineens stopte. In eerste instantie schonk hij er geen aandacht aan. Toch bleef het knagen, een boot die vlakbij stopt en niets meer te zien of te horen. Hij liep voorzichtig naar de waterkant, schoof het riet behoedzaam als een vitrage opzij en geloofde niet wat hij zag. Met ogen op steeltjes aanschouwde hij twee geheel naakte dames en… hier stokte hij even…zei hij: Ze kust’n mekare tuss’n de bienn!!! ………..Even zag ik een vlam in zijn ogen oplichten als een verre echo van wat ooit een geweldig vuur moet zijn geweest. We keken hem met grote ogen aan en lagen even later krom van het lachen. Je zag in zijn hele houding dat dit de pure waarheid was en ik vermoed dat dit gebeuren hem nog menig nacht heeft doen woelen in bed.

Stilte vulde de nacht, ergens klonk een diepe zucht, het vuur knapperde en vonken verdwenen in het duister. Zachtkens plopte een dop van een bierfles.

Herman Slurink

 

Gepubliceerd door Robert Jansema
Aquaservice