Het controleren van de dijken duurt vijf á zes weken. Het waterschap inspecteert de dijken vroeg in het voorjaar als het gras en overige begroeiing nog kort is. Schades zijn dan goed te zien, wat het controleren van de dijken makkelijker maakt. Later in het seizoen staat het gras hoger en zijn schades minder goed zichtbaar.
Jaarlijkse controle
Ieder jaar controleert het waterschap zowel in het voor- als najaar de dijken op beschadigingen. In het voorjaar wordt bekeken hoe de dijken de winterperiode hebben doorstaan, in het najaar hoe ze de winterperiode ingaan. Zo kunnen eventuele schades op tijd worden hersteld. De dijkinspecteurs zijn herkenbaar aan de felgekleurde hesjes en inspecteren te voet de dijken.
Verplichte werkzaamheden
Alle onderhoudsplichtigen en eigenaren van dijken, moeten aan een aantal eisen voldoen. Zijn de aanwezige begroeiingen, de grasmat en de oeverbegroeiingen bijvoorbeeld goed onderhouden? Daarnaast mogen op de dijken geen distels, ridderzuring en andere ongewenste kruiden groeien en wordt gecontroleerd of zand, hout, afval en overige voorwerpen zijn verwijderd. Ook het egaliseren van molshopen en het verwijderen van wortels van opkomende begroeiing van bomen en struiken horen in dit rijtje thuis. Daarnaast is het voor de conditie van de dijken belangrijk dat wild, mollen en ander gedierte dat schade kan veroorzaken, wordt bestreden. Zij kunnen zwakke of kwetsbare plekken veroorzaken.
Toetsing
Het waterschap toetst, naast deze halfjaarlijkse ‘dijkencontrole’, elke 12 jaar de kwaliteit van de dijken grondig volgens de regels van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Dat is nodig, omdat er altijd wat werking in dijken zit. Steeds worden nieuwe methoden in de toetsing verwerkt, waardoor het waterschap de dijken volgens de nieuwste inzichten beoordeelt. Door de voortdurende wisselwerking tussen toetsing en verbetering blijven de dijken op orde.