4 mei 2024 Gebruikers online: 14
Agenda
Active creations

Borrelproat: schetterende trompetten en knetterende brommers

Geplaatst op: 20 april 2024

‘Borrelproat’ is een rubriek van Zwartsluis Actueel we in samenwerking met de Historische Vereniging Zwartsluis met enige regelmaat gaat publiceren. Het gaat hierbij om oude volksgebruiken en de typische dorpscultuur van weleer.

Het Reveilleblazen: Over schetterende trompetten en knetterende brommers

In de aanloop naar Koningsdag op 27 april gaan we het hebben over de geschiedenis van het reveilleblazen in Zwartsluis. In de begintijd was er sprake van heerlijke oude dorpscultuur. Vanaf de jaren 70/75 kwam daar verandering in en heerste er zogezegd meer discipline. Nu zwijgen de trompetten en knetteren alleen nog de brommers. Tot mijn grote verbazing is er in alle beschikbare archieven geen foto of krantenknipsel uit die vroege periode te vinden. Vandaar onze toevlucht tot een cartoon. Deze is gemaakt door mijn zwager Harjo Martinus en spreekt voor zich. Onder het verhaal staan enkele foto’s van locaties en personen in relatie tot dit verhaal.

In 1891 werd in Nederland de eerste echte Koninginnedag gevierd. Koningin Wilhelmina en haar familie waren niet aanwezig bij de festiviteiten. Deze dag was in die jaren ook de laatste dag van de schoolvakantie, waardoor het al snel een feestdag voor kinderen werd. Op 31 augustus 1902 groeide Koninginnedag uit tot een echt volksfeest. In september 1948 volgde Koningin Juliana haar moeder op. Zij vierde net als haar moeder Koninginnedag op haar eigen verjaardag. Dit gebeurde voor het eerst op 30 april, 1949.

Muziekvereniging Voorwaarts Zwartsluis werd in 1922 opgericht en is onlosmakelijk verbonden met de tradities en festiviteiten die op deze dag plaatsvinden. De Reveille was daar een belangrijk en veelbesproken onderdeel van. Een reveille is een sein dat vanaf 1578 werd gebruikt om de Franse troepen te wekken. Het is afgeleid van het Franse woord réveil en in feite een Nederlandse verkorting van het Franse zinnetje Réveillez-vous dat ‘Wordt wakker!’ betekent (ja…met dt).

Wanneer Voorwaarts precies begon met het ‘Reveille blazen’ weten we niet. Hoe het er aan toe ging wel en ik verneem een en ander van Guus Vermeulen en Engbert Vos. Beide zijn op nu op gevorderde leeftijd en al lid vanaf hun geboorte, nou ja…bijna.

Het allereerste reveille-blazen gebeurde te paard. Je kunt het je amper voorstellen maar Guus vertelde dat het vier paarden waren. Twee paarden trokken op naar de Nieuwesluis en de route van de andere twee ging van de Zomerdijk tot aan het Westeinde. Hij wist dat zijn oom Riek v.d. Meulen en zijn vader Reinder de taptoemelodie als ruiter bliezen en ook één van de Corporaals. De paarden werden geleverd door Harsevoort, Corporaal of Krabbe, allen boerden aan de Zomerdijk.

In het begin van de Voorwaartsjaren bestond de muziekvereniging alleen uit een fanfarekorps. Volgens dezelfde traditie als met de paarden trokken deze enkele jaren later te voet door het dorp. Toen mettertijd de muziekvereniging werd uitgebreid met trommelaars overstemde marsmuziek de  vroege lentezang van het gevogelte. Deze vorm dateert van omstreeks 1960.

Onder leiding van tambourmaitre Jan Bosman en later Engbert Vos vertrok men om 6.00 vanuit de repetitieruimte in de Schoolstraat en marcheerden de muzikanten via een route door het centrum richting Nieuwesluis. Om de de paar honderd meter hield men halt en stopte de marsmuziek. Daarop zetten de vier blazers hun trompet aan de lippen en tetterden de korte en pittige taptoemelodie de ruimte in. Nog voordat het geschal ergens oploste in het uitspansel sloegen de trommelaars er weer op los en marcheerde men voort naar het volgende rustpunt. Daar herhaalde zich hetzelfde ritueel. Ondertussen groeide de sliert volgers waaronder vele echtgenotes en kinderen, veelal met de fiets aan de hand. Deze hadden zelfs woorden gevonden op de taptoemelodie:

Als je niet opstaat, blijf je maar liggen, moet je maar zien, wat er van komt

Langs de route stonden de nog half slapende bewoners de muzikanten vanuit het geopende slaapkamerraam toe te zwaaien. Soms gaf Engbert eerder dan gepland het haltsignaal en keek met een schuine blik omhoog. Heimelijk ontsnapte een fieuwtfieuw noot aan een trompet of fagot vanwege een nog half geopende nachtpon onder een verwilderde haardos. “Deurloopn” klonk een vrouwenstem vanuit de volgersgroep en voort ging het.

Bij de kruidenierswinkel van de Zeilmakers aan de Nieuwesluis werd steevast pauze gehouden. Daar stond koffie, thee of een borrel klaar. Gesterkt en verkwikt marcheerde men daarop voort naar een bok die klaar lag bij de werf van Prins. Hiermee werden de muzikanten naar de overkant gevaren. Bij de werf van Van Goor en Spiekman ging men weer aan wal. “O ja” zei Guus, “een keer lag de bok niet goed aangemeerd en dreef van de kant op het moment dat zijn broer Gait aan boord wilde stappen. Hij flikkerde met trommel en al tussen wal en schip in het Meppelerdiep en kon meteen naar huis.”

Dat gedoe op die bok was natuurlijk een toestand maar het verkortte de weg aanzienlijk. Dat moest ook wel want er wachtte nog een aubade en twee optochten. De volgers sjeesden per fiets de hele weg terug om zich bij huize Van de Wetering weer aan te sluiten. Later in de tijd werd deze route ook wel andersom gelopen en lag de bok te wachten aan de Zomerdijk.

Na de rondgang wachtte een broodje in de repetitieruimte van de school in de Schoolstraat en later in gebouw Vrede. Niet iedereen maakte hier gebruik van. Nadat ze de echtegenotes richting huis zagen fietsen om de kinderen klaar te stomen voor de aubade bij het gemeentehuis, verdwenen enkelen richting hotel Roskam (onder beheer van Rozema en later de Vries) voor een stevige borrel. ‘April doet wat hij wil’ gold ook toen al, soms was het steenkoud. Ook dit werd een vast ritueel, zelfs tussen de aubade en de optochten door. Dit waren trouwens niet de enige adressen. Zo had je ook nog een opsteekpunt bij de zogenaamde ‘Stille kroeg’, ofwel de huiskamerkroeg. In de Zietbaane, een zijstraat van de Baanstraat, was een vertrouwd adres voor een Harteveltje. Je ging er ook via een zietdeure naar binnen en menigeen kwam er ook zietwaarts uut. Je keek er dan ook niet vreemd van op wanneer een tuba als een dwarsfluit aan de lippen werd gezet. Dikke lol. Dit was dus echt iets van vrogger en daarom koesteren we deze herinneringen nu. Later zag men hier de gekte ook wel van in en kwam er zoals gezegd meer discipline.

Maarrrrrr….niet iedereen was blij met al dat getrompetter op het vroege uur en dat betrof met name de jeugd. Op de vooravond van Koninginnedag zakten zij lekker door en lagen rond de klok van 6.00 uur net in hun eerste slaap. In plaats van een blik naar buiten trokken ze een extra kussen over het hoofd. Toen dit in hun ogen vreselijke gebeuren tot een jaarlijkse traditie uitgroeide werd het tijd om tegenmaatregelen te nemen.

Het was omstreeks 1965 dat er snode plannen werden gesmeed voor een knetterende tegenreveille. Initiatiefnemers waren een groep kornuiten die nu omstreeks 75 jaar zijn. De namen zijn bij de redactie bekend, maar vanwege privacy laten we deze maar achterwege. Mijn oudste broer was er één van.

Op de avond voor Koninginnedag werd de uitlaat onder de Kreidler, de Zündapp en de Tomos verwijderd. De herrie van slechts één brommer was al voldoende om het hele dorp te wekken en tot ver in de Trekgaten de vogels van hun net geweven nesten te blazen.

De eerste confrontatie veroorzaakte dan ook grote schrik bij de Reveilleblazers. De wangen bolden als ballonnen en het gezicht liep vuurrood aan om het kabaal te overstemmen. Hier was geen kruid tegen gewassen en geen drinken tegen. Het werd het gesprek van de dag en verhitte de gemoederen.

De aanstichters konden toen nog niet bevroeden dat dit gebeuren zou uitgroeien tot een traditie, zelfs tot in naburige dorpen. Dit was nu ook weer niet de bedoeling, maar er was geen houden meer aan. Ook werd met de jaren het gedrag van enkelen steeds irritanter. Op een keer dacht er één tussen het korps door te kunnen manouvreren waarop de Tamboermaitre zijn staf dwars hield en de deugniet achterover klapte. Daar lag hij…languit op straat terwijl het korps verder marcheerde. Gelukkig liep dit goed af maar de toon was gezet.

Om dergelijke confrontaties te voorkomen lieten de reveillemuzikanten zich later vervoeren op een boerenkar. Daar er geen einde kwam aan het brommerrijden ging de lol er af bij de reveilleblazers. Langzaam maar zeker doofde deze prachtige traditie en ging als een nachtkaars uit. Het is al weer 14 jaar geleden dat de laatste noten klonken terwijl de brommers nog steeds voortknetteren. Hoogste tijd dat deze eens gaan zwijgen en het reveilleblazen weer in ere wordt hersteld: 🎺tatatatata…tatatatata…tatatatata…tatatata🎺

Herman Slurink, redactie Sluziger Kroniek

NB: WORD LID!! Het is belangrijk voor een dorpsgemeenschap dat de verhalen van voorbij blijven leven en herinneringen gedeeld worden. Je hebt niet half in de gaten hoe belangrijk dit is voor de sociale gemeenschap. Steun daarom de Historische Vereniging Zwartsluis met een lidmaatschap. Voor de Sluziger kost dit slechts € 17,50 per jaar en daarvoor ontvang je drie keer per jaar het boekje ‘Sluziger Kroniek’ met waardevolle historische verhalen en wetenswaardigheden. Voor niet Sluzigers bedraagt de prijs € 5,00 meer i.v.m. portokosten. Ook wordt er 2 x per jaar een ledenavond georganiseerd met interessante onderwerpen. Meld je aan op www.historiezwartsluis.nl en klik op het balkje ‘Word lid’ en de rest volgt vanzelf.

Gepubliceerd door Robert Jansema
Aquaservice